DEVENTER – Brancheverenigingen BOVAG en RAI maken zich zorgen overde fikse BPM-verhogingen die er aan zitten te komen. Met name de kleine auto’s worden relatief zwaar geraakt door de verhogingen. De compacte, betaalbare auto die veel mobiliteit biedt staat hierdoor onder druk.
De afgelopen jaren vroeg de autobranche al vaker aandacht voor de relatief hoge belastingdruk zowel voor de branche als de uiteindelijke autokoper. Nederlandse autokopers betalen helaas nu al vaak de hoofdprijs voor een nieuwe auto. De BPM – Belasting van Personenauto’s en Motorrijtuigen – is afhankelijk van de CO2-uitstoot, waarbij vervuilende auto’s duurder zijn.
Nieuwe methodiek
Als gevolg van de nieuwe WLTP-emissietest voor personenauto’s gaan veel auto’s omhoog qua de af te dragen BPM. Concreet geeft de BOVAG als voorbeeld een Volkswagen Up 60 PK. Vanaf 1 juli volgend jaar zijn kopers 855 euro meer kwijt aan BPM dan wanneer ze nu deze auto aanschaffen. Ook andere auto’s in het segment gaan dan fors omhoog: een Citroen C3 kost straks ruim 984 euro meer en een Volkswagen Polo 95 PK moet 808 euro meer aan BPM opleveren voor de staat. Over de berekening zijn de organisaties zelf ook niet te spreken.
Oproep
BOVAG en RAI roepen de overheid dan ook op om de BPM-tabellen te herijken, zodat kopers minder hard getroffen worden. Tot nu toe zijn er nog geen toezeggingen gedaan om dit aan te pakken. “Het getuigt van een onbetrouwbare overheid, die zijn beloftes niet nakomt en autokoper en automarkt frustreert. Wij herhalen daarom de oproep aan de Tweede Kamer om snel in te grijpen.”, aldus BOVAG-directeur Peter Niesink.