Het Nederlandse wagenpark groeit nog steeds door. Maar er is voor de statistici nog een interessanter aspect aan deze groei: het wagenpark groeit namelijk sneller dan de bevolkingsgroei zou doen vermoeden.
Nederland telde begin 2020 bijna 8,7 miljoen personenauto’s; dit was 1,7 procent meer dan een jaar geleden. Hiermee groeit het aantal auto’s sterker dan de bevolking van 18 jaar en ouder. Ruim 7,6 miljoen auto’s zijn eigendom van een particulier; 1 miljoen staat op naam van een bedrijf.
Grote verschillen
De mogelijke oorzaken van deze autodichtheid kunnen we eveneens vinden binnen de demografische ontwikkelingen. Er zijn namelijk fikse verschillen tussen de diverse leeftijdsgroepen. Zo is het autobezit het hoogst onder 50 tot 65-jarigen; 679 auto’s per 1.000 inwoners. Onder de leeftijdsgroep 18-25-jarigen is dit juist het laagst; 172 auto’s per 1.000 inwoners. Het autobezit nam de afgelopen 5 jaar het sterkst toe onder 80-plussers. Deze bezitten nu statistisch 375 auto’s per 1.000 inwoners.
Achtergrond
Voor senioren is het bezit van een auto erg praktisch om mobiel te blijven wanneer het lichamelijk wat minder gaat en fietsen bijvoorbeeld niet meer gaat qua afstand. Ook door verschraling van lokale voorzieningen kan een auto in meer gevallen simpele noodzaak zijn. Zo verdwenen de afgelopen jaren steeds meer voorzieningen uit kleine gemeenschappen: lokale ziekenhuizen sloten, evenals lokale supermarkten, doktersposten, kleinere bibliotheken en meer. Een andere verklaring is dat mensen drukker zijn geworden, waardoor bijvoorbeeld tweeverdieners meer rendement halen uit een tweede auto.