“Koopt Hollandsche waar, dan helpen wij elkaar!” In de jaren ‘30 gebruikten Nederlandse fabrikanten deze slogan om Nederlanders te stimuleren producten van eigen bodem te kopen. Doorgaans werken dat soort initiatieven beter in landen waar het nationalisme wat beter ontwikkeld is dan in Nederland. Zo zie je in Frankrijk, Italië en Duitsland meer de eigen automerken rondrijden dan in andere landen met ook eigen automerken zoals Zweden en Spanje. In Nederland heeft het aanvankelijke succes van het merk DAF op termijn niet tot behoud van dit merk mogen leiden. Maar dat had niet alleen met het minder ontwikkelde chauvinisme te maken, het imago van het merk en de relatief hoge fabricagekosten speelden ook mee.
Toch is het opvallend, nu we steeds meer een Europese eenheid worden, dat in Nederland, maar ook in de rest van Europa, het aandeel van de traditionele Europese merken zo aan het afnemen is. Hadden merken als Fiat of Opel het in de jaren ‘80 en ‘90 nog flink voor het zeggen, Koreaanse autofabrikanten als Kia en Hyundai nemen inmiddels in rap tempo die posities over. Kia kende in 2020 een recordjaar met de verkoop van 26.000 auto’s en een marktaandeel van maar liefst 7,5%. Fiat verkocht in Nederland in 1986 33.000 auto’s, in 2020 nog slechts 5.000, wat resulteert in een marktaandeel van nog geen 1,5%. Europese merken als Opel, Lancia, Citroën, Alfa Romeo, Peugeot en Fiat hebben het dan ook knap lastig. Het excentrieke merk Saab bestaat al bijna 10 jaar niet meer.
Zou het dan voor Europa, als we dan toch van elkaar kunnen profiteren, niet beter zijn dat we wat meer zouden kiezen voor Europese merken? Dan is het wel zo fair dat Nederland daarin dan nog steeds BMW’s in Born kan bouwen en Vredestein de banden in Enschede. Dan kunnen we allemaal nog wat verdienen aan het bouwen van Europese auto’s. Maar of de slogan “Koopt Europeeschen waar” een succes gaat worden is dan nog de grote vraag…
Auteur: Pieter Hof uit Boekelo is Saabliefhebber en lid van het bestuur van de Historische Automobiel Vereniging HAV.
Foto: Joenomias (Menno de Jong) Pixabay